Begin juni kreeg de Natuurvereniging een bericht van Hans van der Jagt van de
Linderveldweg met als tekst: “Volgens mij hebben wij steenuilen en ransuilen in de tuin. We
horen ook de bedelroep van ransuiljongen.” De foto van de Ransuil was mooi en duidelijk.
Dat was reden voor Irmgard Ballast en mij om een bezoek te brengen aan deze man. Het
werd een heel leuke ontmoeting met meubelmaker Hans. Hoog in een beuk achter het huis
hing een steenuilenkast. Hans had recent nog jongen gezien maar voor ons hing die kast te
hoog. Waar de Ransuil gebroed had, was niet duidelijk want behalve een enorme spar
stonden er ook grote oude eiken, linden en berken rond het huis. Die stonden vol in blad en
er was geen Ransuil te ontdekken. Naast het huis was een perceel waar druiven stonden.
Hoog op stam en met ranken die langs draden naar beneden afhingen. Hans vertelde dat hij
ieder jaar zo’n 3000 trossen in vliezige zakjes bond zodat plaaginsecten zoals de Suzuki-vlieg
en te harde regen geen schade aan de trossen konden toebrengen. Alles was daar
biologisch. Eén van de mooiste dingen vond ik dat Hans er alles aan doet om zoveel mogelijk
vogels bij huis te krijgen omdat hij er van overtuigd is dat de zang van vogels de groei en
rijping van de druiven bevordert (overigens wordt bij wijngaard de Reesthoeve klassieke
muziek gedraaid om dezelfde reden).
Joop Verburg